Historie
Geschiedenis van het stadhuis
"Item het stadthuys sal gemaict worden navolgende den patrone, beworpen by wylen meister Romb[out] Keldermans, wesende in handen van Gherit Hubertsz."

Zo luidt de opdracht die Anthonis van Lalaing, echtgenoot van Elisabeth van Culemborch in 1533 geeft aan het stadsbestuur van Culemborg waarvan Gherit de stadsburgemeester was. Culemborg had in die tijd al een stadhuis maar afgaande op de jaarrekeningen waarin nogal eens sprake is van reparaties, verkeerde dat vermoedelijk in een slechte staat. Elisabeth en Anthonis die beiden ook bekend waren aan het hof van Karel V, vonden het nodig, dat er een representatief gebouw in Culemborg kwam.
Zij kenden Rombout, omdat hij al eerder had gewerkt voor hen. Zo ontwierp hij in het Belgische Hoogstraten, waarvan Elisabeth en Anthonis graaf waren, ook een stadhuis en een kerk. In Utrecht ontwierp hij voor Anthonis het kasteel Vredenburg, waarvan nu nog resten te zien zijn bij een van de ingangen van het muziekcentrum Vredenburg. Rombout was een lid van de familie Keldermans, een Zuid-Nederlands architectengeslacht, dat o.a. het stadhuis van Middelburg heeft ontworpen.
Eigenlijk is alleen het hoog oprijzende deel van de hand van Rombout. Het linkerdeel en de vleugel waarin sinds ongeveer 1950 de kamer van de burgemeester zich bevond, bleven staan en Rombout moest met zijn ontwerp daar rekening mee houden. De stijl is laat-gothisch: hoog oprijzend en met veel verticale elementen. Deze worden wat getemperd door de horizontaal lopende natuurstenen banden.
In het Keldermansdeel bevindt zich op de eerste verdieping de Burgerzaal, het hoofdvertrek van het stadhuis. In deze zaal werd in vroeger tijden recht gesproken. Vandaar dat de verhoging daar nog steeds de Vierschaar heet. De Vierschaar was vroeger een ruimte omgeven door vier scharen (banken) waarbinnen de rechers plaats namen om recht te spreken. In deze ruimte worden tegenwoordig huwelijken gesloten en vinden representatieve bijeenkomsten plaats. Door het hele stadhuis treft men glas-in-loodramen aan. Deze zijn rond 1948 ontworpen door de glazenier H.J.M. Basart. In elke ruimte heeft hij een ander onderwerp gekozen. In de burgerzaal is dat het burgerlijk leven. Hij heeft dit uitgebeeld door ramen te maken die o.a. verwijzen naar de gilden die in Culemborg bestaan hebben.
In de ruimte boven de Burgerzaal gingen aanvankelijk de rechters in raadkamer om te bespreken of een aangeklaagde inderdaad schuldig was en welke straf zij hem dan op zouden leggen. Toen de rechters het trappenlopen wat vermoeiend begonnen te vinden, werd dit de Schutterskamer waar de wacht was ondergebracht en waar ook ruimten waren om de gevangenen op te sluiten. In deze ruimte vergadert nog maandelijks de gemeenteraad van Culemborg. De glas-in-loodramen hier brengen de geslachten van de heren en graven in herinnering die over Culemborg geregeerd hebben. Van elk geslacht is het familiewapen afgebeeld. Zo ook van de graven van Waldeck Pyrmont. Koningin Emma was ook lid van deze familie. We treffen ook het wapen van de Oranjes aan. omdat de huidige Koningin ook gravin van Culemborg is. In deze ruimte bevindt zich ook een schouw. Daarop staan bijbelse teksten die de rechters aansporen zelf onkreukbaar te zijn. Op de schoorsteen van deze schouw nestelt sinds een aantal jaren een ooivaarsechtpaar, dat al verschillende jongen heeft groot gebracht.
Nog een verdieping hoger vinden we een zolder met indrukwekkende balken om het torentje met luidklok te dragen die op het stadhuis staat.
De kelder was aanvankelijk bedoeld om vlees te verkopen. Hier moesten de burgers verplicht hun vlees te koop aanbieden. Hij werd daarom ook Vleeshuis genoemd. Natuurlijk heeft hij nog vele andere functies gehad zoals wijnkelder, waag en opslagplaats voor post- en brandweerkarren. Tegenwoordig wordt deze ruimte onder meer gebruikt voor tentoonstellingen. Hij ziet er schitterend uit met een prachtig gewelfd plafond, dat gedragen wordt door stenen zuilen.
Voor het stadhuis staat een dubbele trap met bordes. Via deze trap komt men in de burgerzaal. Boven de deur staat het jaartal 1734. Er moet echter 1534 staan. Mogelijk heeft de man die de balk gemaakt heeft, een baaldag gehad. Daardoor heeft hij per abuis de mal van de 5 omgedraaid, waardoor het cijfer op een zeven lijkt. Op deze balk staat ook ook een brandende aardbol met het bijschrift "Ignis omnia consummabit" (Het vuur zal alles voltooien) en de beginletters van Anthonis en Elisabeth.
De trap had aanvankelijk een schitterende opengewerkte balustrade. Na verschillende reparaties is deze in de achttiende eeuw onder de burgemeesters Perrenot en De Jouwer vervangen door de huidige. Op een viertal pilasters staan evenzovele leeuwen. Twee dragen het stadswapen, de andere twee het wapen van de heren van Culenborch en van de Leck, die in de Middeleeuwen over Culemborg regeerden.
In het gebouwtje dat links tegen het Keldermansdeel aan staat, was aanvankelijk tot 1860 beneden de stadswaag gevestigd, de plaats waar alles gewogen kon worden. Later werd deze verplaatst naar de raadskelder. Boven was de secretarie. In de negentiende eeuw was het dusdanig bouwvallig geworden, dat het is gesloopt en herbouwd in de stijl van het Keldermansdeel. Daardoor is nauwelijks meer te zien, dat het niet van de hand van Keldermans is. In dit deel is in de twintigste eeuw een schitterende bakstenen wenteltrap aangebracht die voert naar de verschillende verdiepingen van het stadhuis.
In het derde historische deel van het stadhuis vond men de laatste jaren de burgemeesterskamer. Het is een prachtig vertrek met een rococo schoorsteenmantel. Daarin staat een beeld van Vrouwe Justitia dat is gemaakt door de beeldhouwer Walter Pompe. Om te zorgen, dat we hem niet vergeten heeft hij zichzelf in een klein medaillon onder aan het beeld vereeuwigd. De bestuurders van de stad waren zo tevreden over hem, dat ze hem het stadsburgerschap schonken. Het beeld kwam hier te staan, om de rechters op te roepen op een rechtvaardige manier recht te spreken. De ruimte was immers in gebruik genomen als raadkamer, toen de rechters liever niet meer naar boven gingen om daar te beraadslagen over de op te leggen straffen.
In deze ruimte vinden we ook glas-in-loodramen. Zij verwijzen naar bekende Culemborgers zoals Jan van Riebeeck, die in 1652 een nederzetting in Zuid-Afrika stichtte, en Antonie van Diemen, die gouverneur-generaal was in het voormalig Nederlands-Indië, nu Indonesië. Op de sleutelstukken van de plafondbalken in deze kamer is het wapen van de gemeente afgebeeld.
Ook Culemborg groeide in de loop der jaren. Daarom kocht de gemeente in de achttiende eeuw een deel van het pand achter het historische stadhuis, aan de Oude Vismarkt. Aanvankelijk werd de bovenruimte door de polderbesturen gebruikt. Ook het Kantongerecht en de gemeentesecretarie gebruikten deze ruimten. Later, toen de gemeente het hele pand in bezit had, kwam beneden het telegraafkantoor en later het politiebureau. Op foto's uit de Tweede Wereldoorlog kan men nog zien, dat daar de politiepost gevestigd was. Eind jaren veertig van de twintigste eeuw is dit pand samen met een naastgelegen gebouw herbouwd in een achttiende-eeuwse pilasterstijl en in gebruik genomen als secretarie. Binnen treft men nog de loketten aan waar de inwoners aangifte konden doen van de geboorte van hun kinderen. Boven de aparte ingang die toen voor de ontvanger van de gemeentelijke beastingen werd gemaakt, treffen we nog een houtsnijwerkje aan. Het verwijst naar een inval in de stad door Jan van Buren. Jammer genoeg voor hem mislukte deze inval, Hij werd door de burgers opgepakt en naar de Vismarkt (nu Oude Vismarkt) gebracht. Daar werd hij op de stenen tafels waarop normaal de vis gefileerd werd, aan stukken gesneden.
Aan deze kant van het oude stadhuis vinden we op de hoek nog de schandpaal, waar misdadigers in vroeger jaren aan de kaak werden gesteld