Oorlog en militaire aangelegenheden...
D
e tweede wereldoorlog heeft ook in Culemborg sporen nagelaten. Daarvan getuigt onder meer het verzets monument aan de Achterweg. Vooral de Joden hadden het zwaar te verduren in de oorlog. Na de oorlog bleken slechts enkele joden in Culemborg teruggekeerd te zijn.
Tijdens de "vóórmobilisatie" waren reeds veel officieren van de luchtdoelartillerie ingekwartierd in Culemborg en werd onder meer de luchtdoelbatterij bij huize"De Bol", aan de Beusichemsedijk geplaatst. Na afkondiging van de mobelisatie werden er militairen gelegerd langs de diefdijk en de forten. Culemborg veranderde in een "garnizoensplaats" volgens een schrijver in de Culemborgse Courant van die dagen en "op straat zag men soms meer militairen dan burgers".
In de loop van het mobilisatiejaar zouden met name de jongens van "De Bol" in menig Kuilenburgs gezin een plaats vinden. Onder de titel "Het militaire hoekje" werd negen maanden lang in de Culemborgse Courant verslag gedaan van het soldatenleven in de barakken aan de Diefdijk. In amusante bewoording werden kleine voorvallen breed uitgemeten en werden diversen kameraden onder een andere naam ten tonele gevoerd.
In het laatste stukje maakte de schrijver, tot dan toe werkend onder pseudoniem, zich bekend : Franck van Falckenoort. Ook aan amusement werd gedacht. In de Luxor in de Herenstraat beter bekend als de "Zaol", werden cabaret- en filmavonden georganiseerd voor de gemobiliseerden. Het ABC- cabaret van Wim Kan en Corrie Vonk heeft daar ook opgetreden.
De bevrijding ...
D
e bevrijding door de gealieerden in 1945 kondigde zich onder meer aan door het verschijnen van gealieerden vliegtuigen boven de stad.
Een groots monument na de bevrijding in 1945 door de Canadese militairen was de terugkeer van een joodse familie, die de oorlog heeft overleefd door tijdig onder te duiken.
In Culemborg was een aantal schuiladressen waar joodse onderduikers terecht konden: bijvoorbeeld de Triowijk, waar de belastingontvanger Gans met zijn vrouw en dochter ergens onderdoken. Louis de Beer en Karel Seckl doken onder op een boerderij in de buurt van Culemborg en wisten zo de oorlog te overleven. Er kwam slechts een klein aantal joden terug in Culemborg. Van de eens zo bloeiende joodse gemeente in Culemborg was vrijwel niets over na de Tweede Wereldoorlog. In 1947 is de Kille van Culemborg opgeheven en behoorden de joden uit Culemborg voortaan tot de joodse gemeente in Utrecht.